Minister Ploumen heeft dit besluit genomen op basis van een evaluatie van de effectiviteit van de ORIO faciliteit. Het nieuwe programma bevat de volgende kernelementen: ontwikkelingsrelevantie, flexibiliteit en concessionele financiering voor het gehele project.
Uitgangspunt daarbij is actieve betrokkenheid van het (Nederlandse) bedrijfsleven. Die betrokkenheid wil de Minister bevorderen door opdrachten voor projecten in een zo vroeg mogelijk stadium aan te besteden.Daarbij wordt het voor lokale overheden ook mogelijk om al ontwikkelde projecten bij DRIVE in te dienen (al dan niet in samenwerking met de betrokken bedrijven). De besluitvorming over de implementatie van een project valt voortaan samen met de selectie van een project. De huidige dubbele beoordeling van projecten komt dus te vervallen. Tot slot bied de Minister de mogelijkheid van complete concessionele projectfinanciering waardoor de financieringszekerheid wordt vergroot.
Ontwikkelingsrelevantie staat bij DRIVE voorop. Dat uit zich door in de volgende zaken:
DRIVE richt zich vooral op de minst ontwikkelde landen en de overgangslanden op de landenlijst voor privatesectorontwikkeling en het Dutch Good Growth Fund.
– DRIVE spitst zich toe op private sector ontwikkeling en is ondersteunend aan de speerpunten voedselzekerheid, water en seksuele en reproductieve gezondheidszorg en rechten (SRGR) en de doelstellingen op het gebied van klimaatrelevante investeringen.
– Programma-uitvoerder RVO.nl vervult een makelaarsrol voor de projectidentificatie in de landen waar DRIVE zich vooral op richt. RVO.nl overlegt hierover met de lokale overheid, de Nederlandse ambassade, NGO’s, andere donoren en het aanwezige bedrijfsleven. In dat opzicht functioneert DRIVE niet meer als regeling, maar als financieringsfonds.
– De potentiële ontwikkelingsimpact van projecten wordt op eenduidige wijze en vroeg in het proces vastgesteld. Waar mogelijk verwijzen projecten naar nationale prioriteiten en plannen, alsmede de samenhang met andere Nederlandse initiatieven.
– Projecten worden gerangschikt naar ontwikkelingsrelevantie en kwaliteit en dus niet meer op basis van first come, first serve.
Uit de evaluatie is ook gebleken dat er behoefte is aan een financieringsinstrument dat vroeg in het proces uitzicht geeft op de volledige projectfinanciering:
– De Minister wendt DRIVE daarom aan om met schenkingen de leningsvoorwaarden voor de projectfinanciering te verzachten. Doel is complete financiering van projecten te realiseren.
– In deze opzet ondersteunt programma-uitvoerder RVO.nl landen bij het vinden en afsluiten van een lening bij een financiële instelling voor de totale kosten van projecten. Uit de DRIVE bijdrage kunnen dan bepaalde kosten worden betaald, zoals de rentekosten en de premie voor de exportkredietverzekering (EKV) op basis waarvan de lening is verstrekt.
– De minst ontwikkelde landen kunnen daarnaast aanspraak maken op een tegemoetkoming om waar nodig de voorgeschreven concessionaliteit te halen op basis van de geldende internationale afspraken over schuldhoudbaarheid.
– DRIVE financiert waar mogelijk ook publiek-private projecten, waarbij met de publieke investering van DRIVE private financiering wordt aangetrokken. Dit kan nog makkelijker als DRIVE zelf leningen verstrekt of zelf in het risicokapitaal van een infrastructuurproject deelneemt. Er wordt nog onderzocht of dit in de toekomst ook mogelijk is.
Zie hier voor meer informatie.