De populaire DEI-subsidie (Demonstratie Energie-Innovatie) verandert drastisch in 2019. Dit maakte subsidieverstrekker RVO onder voorbehoud bekend tijdens een consultatiebijeenkomst. Een van de meest in het oog springende wijzigingen is de samenvoeging met een aantal andere energiethema’s tot één grote nieuwe regeling met een budget van ruim 100 miljoen euro.

DEI: Van energie naar CO2-reductie in 2030

De DEI-subsidie is van oorsprong bedoeld om Nederlandse demonstratie-projecten op het gebied van energieopwekking en energie-besparing in de etalage te zetten. Met ingang van volgend jaar wordt de DEI-regeling echter geïntegreerd met andere energiethema’s. De focus komt hierbij te liggen op het bijdragen aan kosteneffectieve CO2-reductie in 2030, inclusief onder andere flexibilisering van het elektriciteitssysteem, CCUS (Carbon Capture, Utilisation and Storage) en optimale benutting van het energielandschap.

Welke energiethema’s komen voor DEI-subsidie in aanmerking?

De volgende energiethema’s met bijbehorende budgetten
(onder voorbehoud) komen in de nieuwe regeling voor subsidie in aanmerking:

  • energie-innovatie (DEI): 34 miljoen euro
  • CO2-reductie voor de industrie (onder ander recycling,CCUS, infrastructuur): 30 miljoen euro
  • aardgasloze woningen, wijken en gebouwen: 11 miljoen euro (waarvan 4 miljoen euro voor maatschappelijk vastgoed)
  • flexibilisering elektriciteitssysteem (onder andere waterstof in de industrie): 33 miljoen euro
  • ruimtelijke inpassing: 10 miljoen euro

RVO hanteert schotten tussen de verschillende thema’s, maar indiening vindt plaats bij hetzelfde loket. Voor een aantal regelingen geldt dat het budget volledig ingezet moet zijn voor eind 2019. DEI-subsidie projecten mogen net als in eerdere jaren wel meerdere jaren (maximaal vier) duren.

Wie het eerst komt, het eerst maalt!

Een andere in het oog springende wijziging bij de nieuwe regeling is dat de tendersystematiek verdwijnt. In de plaats van deze methode, waarbij de beste projecten subsidie krijgen, komt met ingang van volgend jaar de ‘first come first serve’ methodiek. Subsidie wordt dan verstrekt aan projecten op volgorde van binnenkomst. Het is dus zaak om  tijdig een aanvraag in te dienen. De verwachting is dat dit vanaf begin februari mogelijk is. Wacht dus niet te lang, want op is op!

Welke projecten komen in aanmerking voor subsidie?

Vanaf volgend jaar wordt de scope van het programma ook breder. Behalve demonstratieprojecten komen dan ook pilotprojecten voor alle sectoren – nu zijn dat alleen nog industrie en biobrandstoffen – voor subsidie in aanmerking. Pilotprojecten moeten aan een aantal eisen voldoen. Het gaat om experimentele ontwikkeling; het testen van innovatieve CO2-reducerende maatregelen in omgevingen die representatief zijn voor het functioneren onder reële omstandigheden; de ontwikkelaar is vaak in de lead en de internationale stand van onderzoek en techniek is de maatstaf bij de beoordeling van het project. Demonstratieprojecten moeten ook aan een aantal kenmerken voldoen. Het moet gaan om een investeringssubsidie die bestemd is voor investeringen in materiële activa; het gaat om de demonstratie van een nieuwe technologie of nieuwe toepassing in de praktijk (door een eindgebruiker) en er is sprake van een permanente installatie.

Belangrijkste kenmerken nieuwe regeling

Een compleet nieuwe subsidieregeling is niet makkelijk kort samen te vatten. De belangrijkste kenmerken zijn daarom hieronder op een rijtje gezet:

  • Een individuele onderneming of een samenwerkingsverband met minimaal één ondernemer mag een aanvraag indienen. RVO raadt aan om partners in de keten bij de aanvraag te betrekken, het liefst als deelnemer.
  • Zowel bij pilotprojecten als demonstratieprojecten ligt de focus op Technology Readiness Level (TRL) 6-8 (ontwikkeling en demonstratie).
  • De subsidie voor een pilotproject bedraagt 25% van de projectkosten die voor subsidie in aanmerking komen. Voor een onderzoeksorganisatie is dit maar liefst 80%. Bij een demonstratieproject verschilt het subsidiepercentage per soort investeringen kan het oplopen tot 50%.
  • Een middelgroot bedrijf (minder dan 250 werknemers) krijgt een opslag van 10%-punt, voor een kleinbedrijf (minder dan 50 werknemers) is dit 20%-punt.
  • De maximale subsidie bedraagt 6 miljoen euro per project. Voor flexibiliseringsprojecten is dit zelfs 15 miljoen euro.
  • Een project moet voldoende bijdragen aan verduurzaming in 2030, de kwaliteit van het project moet voldoende zijn en de innovatie moet voldoende nieuw zijn.