Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat heeft de regeling Topsector energieprojecten (TSE) aangepast ten aanzien van de inhoud en openstelling van diverse subsidiemodules van de regeling.
Van DEI naar DEI+
De belangrijkste aanpassing betreft de al aangekondigde wijziging van de subsidiemodule Demonstratie energie-innovatie (DEI) in Demonstratie energie- en klimaatinnovatie (DEI+). Met de nieuwe naam wordt duidelijk gemaakt dat de reikwijdte van de DEI verbreed is van energie-efficiëntie en hernieuwbare energieproductie naar andere maatregelen die bijdragen aan het realiseren van de klimaatdoelstellingen.
De doelstelling van de DEI+ is in de basis gericht op de maatschappelijke bijdrage van projecten aan CO2-reductie, oplossingen voor de leveringszekerheid en ruimtelijke knelpunten. Onder de DEI+ kan subsidie worden aangevraagd voor projecten binnen de nieuwe thema’s Energie-innovatie, CO2-reductie industrie, Aardgasloze woningen, wijken en gebouwen, Flexibilisering van het elektriciteitssysteem dan wel Ruimtelijke inpassing grootschalige elektriciteitsopwekking met zon of wind. Om aansluiting in de innovatieketen te optimaliseren is het bovendien mogelijk gemaakt om over de hele breedte van de DEI+ subsidie aan te vragen voor pilots.
Ten aanzien van de criteria voor de bepaling of subsidie wordt verstrekt, is deels aangesloten bij de criteria die eerder in de DEI waren opgenomen. De criteria zijn volgens EZK wel geoptimaliseerd. Een voorbeeld hiervan is het verhogen van het maximale subsidiebedrag voor DEI+-projecten die betrekking hebben op flexibiliteitsvraagstukken naar € 15 miljoen (in plaats van de gebruikelijke € 6 miljoen).
Het subsidieplafond van de DEI+ wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de aanvragen, in plaats van op basis van rangschikking van de aanvragen (zoals bij de DEI het geval was). Als gevolg hiervan zal de subsidiemodule gedurende een langere periode openstaan, waarbij strikte afwijzingscriteria worden gehanteerd.
Wijzigingen overige modules
Hieronder een aantal opvallende wijzigingen in andere subsidiemodules:
in alle subsidiemodules is het criterium dat projecten (in voldoende mate) moeten bijdragen aan de Nederlandse economie vervangen door het criterium dat projecten (voldoende) ‘slaagkans in de Nederlandse markt en maatschappij’ moeten hebben. Hiermee komt het belang van maatschappelijke inbedding en acceptatie nog beter tot uitdrukking;
in de subsidiemodule Biobased Economy en Groen Gas (BBEG) is programmalijn 3 (Chemische recycling van kunststoffen) vervallen. Daarom zijn de bepalingen die daarop van toepassing waren evenals ‘recycling’ in de benaming van de subsidiemodule geschrapt;
in de subsidiemodule Geo-energie is een verhoging van het subsidiepercentage voor kleine en middelgrote ondernemingen toegevoegd;
in de subsidiemodule Urban Energy vervalt programmalijn 0 (Korte termijn innovaties aardgasloze wijken, woningen en gebouwen). Daarom zijn de artikelen die specifiek van toepassing waren op deze programmalijn geschrapt;
in de subsidiemodule Energie en industrie: joint industry projects is het maximale subsidiebedrag verhoogd van € 1 miljoen naar € 2 miljoen;
de benaming van de subsidiemodule Topsector Energiestudies is gewijzigd in Topsector Energiestudies Industrie. Subsidie voor verkennende studies is vervangen door subsidie voor milieustudies. Het maximale subsidiebedrag voor milieustudies of haalbaarheidsstudies (behalve voor haalbaarheidsstudies binnen de programmalijn CCUS) is vastgesteld op € 500.000.
Nieuwe openstellingen en subsidieplafonds
Verder zijn de volgende nieuwe (maar eveneens al aangekondigde) aanvraagperioden en bijbehorende subsidieplafonds bekendgemaakt:
BBEG Innovatieprojecten: 1 april 2019 tot en met 17 september 2019, € 3,5 miljoen;
Geo-energie: 1 juli 2019 tot en met 8 oktober 2019, € 1 miljoen;
Waterstof: 1 april 2019 tot en met 21 mei 2019, € 2,2 miljoen;
Urban Energy: 1 april 2019 tot en met 10 september 2019, € 10,3 miljoen (Zonne-energie: € 4 miljoen. Duurzame installaties voor warmte/koude en aantrekkelijk binnenklimaat + Fysieke integratie: € 2,3 miljoen. Flexibele energie-infrastructuur + Energieregelsystemen en -diensten: € 4 miljoen);
Demonstratie energie- en klimaatinnovatie (DEI+):
Energie-innovatie: 21 februari 2019 tot en met 7 januari 2020, € 35 miljoen;
CO2-reductie industrie: 21 februari 2019 tot en met 4 juni 2019, € 23,74 miljoen;
Aardgasloze woningen, wijken en gebouwen: 1 april 2019 tot en met 13 augustus 2019, € 7,45 miljoen + € 3,91 miljoen voor projecten die passen binnen het subthema Maatschappelijk vastgoed;
Flexibilisering van het elektriciteitssysteem: 21 februari 2019 tot en met 24 september 2019, € 33,6 miljoen;
Ruimtelijke inpassing grootschalige elektriciteitsopwekking met zon of wind: 21 februari 2019 tot en met 24 september 2019, € 9,6 miljoen.
Energie en industrie: joint industry projects: 1 april 2019 tot en met 28 mei 2019, € 4.875.000;
Wind op zee: R&D-projecten: 1 april 2019 tot en met 7 mei 2019, € 4,5 miljoen (waarvan eerst tot maximaal € 2,25 miljoen voor projecten die passen binnen programmalijn 1. Kostenreductie en optimalisatie);
Topsector Energiestudies Industrie: 21 februari 2019 tot en met 24 september 2019, € 11,5 miljoen (Warmte + Systeemintegratie – elektrificatie en flexibilisering + Circulariteit: € 1,9 miljoen. CCUS (Carbon Capture, Utilization and Storage): € 9,6 miljoen).